Neem het schema van jouw jaarversie.
De horizontale lijnen bovenaan vertegenwoordigen de verschillende 12V+ aftakkingen...
Daarbij is lijn,
30....12V+ altijd bekrachtigd
15....12V+ bij sleutel in eerste stand gedraaid
x......12V+ bij ontsteking, maar niet bij start
31....aan massa (ok, deze is de enige niet 12V+ lijn)
50....12V+ bij start
De volgende horizontale lijn met de volledige breedte (met F20, A16, B20, C19, enz.) in het getoonde diagram toont de verbindingen met de achterkant van het relaispaneel.
Je ziet paneel ook op pag.237 van het haynes boek.
Elke connector heeft een letter met een aantal pinnen en er zijn 6 connectoren, "A" tot en met "F".
"F20" geeft de pen 20 aan van de connector F, "A16" is pin 16 van schakelaar A, enz.
De pinnen beginnen te tellen van linkssboven naar rechts bekeken op de relais/zekeringkast vanaf de achterzijde .
Bij de rechtse A connector bevindt A1 zich dus in de ruimte A linksboven.
De onderste horizontale lijn onderaan het diagram vertegenwoordigt de massa.
Aansluiting daaraan kan zoweel een kabel zijn aan het koetswerk,een verbinding naar het koetswerk door bouten ... soms intern verbonden met andere .
De cijfers onder die regel zijn de huidige spoornummers.
Alles boven een getal in een rechte verticale lijn bevindt zich dan op dat huidige spoor.
Dit spoor vindt je ook terug in de verwijzing naast de onderdelen in de onderdelenlijst.
Als naast een onderdeel meerdere nummers staan ,dan zal je dit onderdeel boven die nummers terugvinden in het schema.
De Romeinse cijfers zijn paginanummers. Kijkend naar "III --- 10 -- --- sigarettenaansteker", vertelt "III" je ,om op de 3e pagina te kijken, "10" zegt dat het op spoor 10 te vinden is.
Waar er soms een nummer in een cirkel staat ,net boven de spoorlijn, geeft dat aan waar de hoofd aansluiting van de aarde zich zou moeten bevinden.(1-5)
Dit helpt je bij het zoeken waar de de aardverbinding zou kunnen uitgevoerd zijn.
Waar er een Romeins cijfer en een normaal nummer in een rechthoek zit, vertelt u dit naar waar het circuit verder doorloopt, dus ga dan naar die pagina en zoek het huidige nummer.
Bijvoorbeeld [V 5] Boven-rechts van de aansteker zegt te gaan naar pagina 5, spoor 5. En als je daar verticaal zoekt , zou je een "[III 13]" moeten zien die verwijst naar waar je net was.
Draadconectoren hebben ook nummer letters met een getal.Zo vind je bijvoorbeeld T3 ,de naam van de connector en soms meestal staat er ook een getal schuin boven bij en dit zijn het aantal contacten.
Bepaalde connectoren kunnen binnen het schema terugkeren omdat er daar ook een connectie zit welke verband houdt met de connector.
Code’s voor de draden worden weergegeven in een of meer van de diagrammen, maar ze zijn
zo te interpreteren
bk - zwart
bl - blauw
br - bruin
Gn - groen
gr - grijs
re - rood
vi - violet
Wt - wit
U - geel
De getallen die in de buurt van de draadkleurcodes worden weergegeven, zijn metrische doorsnede van de draad in mm².
De dunne zwarte lijnen staan ook voor 'wel aan elkaar maar geen zichtbare draad',dan loopt er bijvoorbeeld een verbinding intern het zekeringskastje.
Zekeringen -
1976-'78 diagrammen hebben ze aangeduid met een "S" (S1-S18).
S1-S15 bevinden zich in de zekeringssectie van het relaisvenster .
Je vind ze ook weer in de schema’s bovenaan of op de stroomtoevoer..
S16-S18 zijn ofwel op de relais gemonteerd of bij de andere zekeringen.
(De diagrammen '77,5-'78' hebben een duidelijke drukfout met twee verschillende zekeringen die zijn geëtiketteerd als "S18".
Geen probleem - weet alleen dat één van hen werd gemonteerd op het relais van de radiatorkoelventilator, terwijl de andere S18 zich in een zekeringhouder bevindt dat is bevestigd aan de bedradingsbundel,net achter de de koplampschakelaar.
Voor '79- en latere jaren worden ze gelabeld als "fuse 1", "fuse 2", enz.
Deze latere auto's, naast het belangrijkste 15-zekeringspaneel, kregen een extra paneel .
Zekeringen op het bijkomend zekeringpaneel worden gelabeld als "fuse 1, extra zekeringplaat" door "fuse 9, extra zekeringplaat" en verschijnen in het onderste gedeelte van de diagrammen.
Nogmaals, zekeringen en relais die verschijnen in de bovenste gedeelten, van de diagrammen bevinden zich op het hoofdpaneel van de relais/zekeringkast en die in het onderste gedeelte bevinden zich ergens anders in de auto,vaak aan de afnemer van de hogere stroom of als het label "extra zekeringsbord" wordt getoond, bevinden ze zich op de extra zekeringkast.
De recentere jaarschema's hebben ook benamingen staan naast de getekende zaken,wat natuurlijk al wat makkelijker is om iets terug te vinden.
Succes !
De horizontale lijnen bovenaan vertegenwoordigen de verschillende 12V+ aftakkingen...
Daarbij is lijn,
30....12V+ altijd bekrachtigd
15....12V+ bij sleutel in eerste stand gedraaid
x......12V+ bij ontsteking, maar niet bij start
31....aan massa (ok, deze is de enige niet 12V+ lijn)
50....12V+ bij start
De volgende horizontale lijn met de volledige breedte (met F20, A16, B20, C19, enz.) in het getoonde diagram toont de verbindingen met de achterkant van het relaispaneel.
Je ziet paneel ook op pag.237 van het haynes boek.
Elke connector heeft een letter met een aantal pinnen en er zijn 6 connectoren, "A" tot en met "F".
"F20" geeft de pen 20 aan van de connector F, "A16" is pin 16 van schakelaar A, enz.
De pinnen beginnen te tellen van linkssboven naar rechts bekeken op de relais/zekeringkast vanaf de achterzijde .
Bij de rechtse A connector bevindt A1 zich dus in de ruimte A linksboven.
De onderste horizontale lijn onderaan het diagram vertegenwoordigt de massa.
Aansluiting daaraan kan zoweel een kabel zijn aan het koetswerk,een verbinding naar het koetswerk door bouten ... soms intern verbonden met andere .
De cijfers onder die regel zijn de huidige spoornummers.
Alles boven een getal in een rechte verticale lijn bevindt zich dan op dat huidige spoor.
Dit spoor vindt je ook terug in de verwijzing naast de onderdelen in de onderdelenlijst.
Als naast een onderdeel meerdere nummers staan ,dan zal je dit onderdeel boven die nummers terugvinden in het schema.
De Romeinse cijfers zijn paginanummers. Kijkend naar "III --- 10 -- --- sigarettenaansteker", vertelt "III" je ,om op de 3e pagina te kijken, "10" zegt dat het op spoor 10 te vinden is.
Waar er soms een nummer in een cirkel staat ,net boven de spoorlijn, geeft dat aan waar de hoofd aansluiting van de aarde zich zou moeten bevinden.(1-5)
Dit helpt je bij het zoeken waar de de aardverbinding zou kunnen uitgevoerd zijn.
Waar er een Romeins cijfer en een normaal nummer in een rechthoek zit, vertelt u dit naar waar het circuit verder doorloopt, dus ga dan naar die pagina en zoek het huidige nummer.
Bijvoorbeeld [V 5] Boven-rechts van de aansteker zegt te gaan naar pagina 5, spoor 5. En als je daar verticaal zoekt , zou je een "[III 13]" moeten zien die verwijst naar waar je net was.
Draadconectoren hebben ook nummer letters met een getal.Zo vind je bijvoorbeeld T3 ,de naam van de connector en soms meestal staat er ook een getal schuin boven bij en dit zijn het aantal contacten.
Bepaalde connectoren kunnen binnen het schema terugkeren omdat er daar ook een connectie zit welke verband houdt met de connector.
Code’s voor de draden worden weergegeven in een of meer van de diagrammen, maar ze zijn
zo te interpreteren
bk - zwart
bl - blauw
br - bruin
Gn - groen
gr - grijs
re - rood
vi - violet
Wt - wit
U - geel
De getallen die in de buurt van de draadkleurcodes worden weergegeven, zijn metrische doorsnede van de draad in mm².
De dunne zwarte lijnen staan ook voor 'wel aan elkaar maar geen zichtbare draad',dan loopt er bijvoorbeeld een verbinding intern het zekeringskastje.
Zekeringen -
1976-'78 diagrammen hebben ze aangeduid met een "S" (S1-S18).
S1-S15 bevinden zich in de zekeringssectie van het relaisvenster .
Je vind ze ook weer in de schema’s bovenaan of op de stroomtoevoer..
S16-S18 zijn ofwel op de relais gemonteerd of bij de andere zekeringen.
(De diagrammen '77,5-'78' hebben een duidelijke drukfout met twee verschillende zekeringen die zijn geëtiketteerd als "S18".
Geen probleem - weet alleen dat één van hen werd gemonteerd op het relais van de radiatorkoelventilator, terwijl de andere S18 zich in een zekeringhouder bevindt dat is bevestigd aan de bedradingsbundel,net achter de de koplampschakelaar.
Voor '79- en latere jaren worden ze gelabeld als "fuse 1", "fuse 2", enz.
Deze latere auto's, naast het belangrijkste 15-zekeringspaneel, kregen een extra paneel .
Zekeringen op het bijkomend zekeringpaneel worden gelabeld als "fuse 1, extra zekeringplaat" door "fuse 9, extra zekeringplaat" en verschijnen in het onderste gedeelte van de diagrammen.
Nogmaals, zekeringen en relais die verschijnen in de bovenste gedeelten, van de diagrammen bevinden zich op het hoofdpaneel van de relais/zekeringkast en die in het onderste gedeelte bevinden zich ergens anders in de auto,vaak aan de afnemer van de hogere stroom of als het label "extra zekeringsbord" wordt getoond, bevinden ze zich op de extra zekeringkast.
De recentere jaarschema's hebben ook benamingen staan naast de getekende zaken,wat natuurlijk al wat makkelijker is om iets terug te vinden.
Succes !
Comment